donderdag 26 juli 2012
EXERCITIE
Geen dag hetzelfde in de natuur, maar vandaag – 17 juli – is extra speciaal: het broedseizoen is voorbij! Als een meute losgelaten jachthonden springen tien middelbare heren van de platte schuit die stuurman H. deskundig vanaf – je verzint het niet - een ijsclub naar een palingrokerij heeft gestuurd. Eerst waren ze nog kalm tussen waterlelies en visfuiken doorgevaren, dan door onder twee bruggetjes zó laag dat de hele compagnie moest wegduiken alsof zij door de vijand werd beschoten. Op de tweede brug dook een grote waakhond op, die direct als onschadelijk werd geclassificeerd.
Achter het Bergsche Pad doemen de doden- (pardon: leg)akkers op waar vandaag spaanders gaan vallen, zoveel valt wel aan de gretige blikken in de ogen van de infanteristen af te lezen. Als betrof het de landing op de kust van Normandië in 1944 schuift de stuurman het metalen landingsvaartuig met aanzienlijke vaart het riet in bij de eerste beste wallekant. Een verkenner springt onverschrokken met lijn aan wal op zoek naar een geschikt object om de platbodem met een dubbele paalsteek vast te leggen. Nadat hij de boot deskundig heeft gezekerd, kijkt hij vastberaden om naar zijn strijdmakkers.
Die zijn net begonnen hun thermosflessen met koffie open te draaien.
Een kwartier later vallen de eerste slachtoffers. Links een es, rechts een wilg en dáár nog wat zielige berkjes. Her en der klappen bomen neer, als was een Reuze Mikado begonnen. Sergeant T. ziet er echter nauwgezet op toe dat men de “krijgsgevangenen” volgens de Conventies van Genève behandelt: eerst worden ze van ledematen – lees: zijtakken – ontdaan, waarna de romp netjes in het gelid op een takkenril wordt gelegd. En zo door.
Halverwege de ochtend verschijnt wachtcommandant N. op het toneel. Hij wijst een vrijwilliger aan voor een special mission. Voor ik het weet, snel ik in een donkerblauwe terreinwagen naar een watersportzaak in Loosdrecht waar een nieuwe 8 PK buitenboordmotor wacht. Om eventuele achtervolgers te ontlopen stappen we, terug in Ankeveen, snel over in een kleine vlet. Behoedzaam varen we onder de radar terug naar onze compagnie, maar een obstakel doemt op: de Dammerkade. Pas nu krijg ik de langverwachte order van de commandant: de vlet over het dijklichaam helpen trekken! Oefff, met verenigde krachten gaat het.
Ik merk op dat N. nu sneller gaat varen. Zijn er kapers op de kust? Terug op kamp begrijp ik zijn haast. Onze makkers zitten al aan de lunch, hun thermoskannen verruild voor broodtrommels. Op het slagveld achter hen zijn manshoge takkenrillen verrezen waardoor de tussengelegen gangen op loopgraven lijken.
U ziet, de natuur temmen is een wekelijkse strijd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten