Woensdag 10 april 2013
Ratelen. Tikken. Buiten tikt de regen voor de zoveelste keer op het dak van de Pipowagen waar R. mij heeft ondergebracht. Binnen tikt het toetsenbord van m'n laptop. Permanent Vacation, debuutfilm van Jim Jarmusch die ik rond mijn 25e. in De Melkweg zag. Alleen, ik weet het nog. Jongeman hangt sad but beautiful in New York rond. Doelloos? Af en toe vrijt hij met z’n vriendin, dan loopt hij over straat, dan speelt hij wat op z’n saxofoon…. Moet er regelmatig aan denken als ik mijn veelkleurige lot zou willen benoemen: scholier, student, baanloze, reiziger, vrijwilliger, schrijver… altijd zoekende, op reis, ongebonden… “slechts” in de weg gezeten door mijn eigen verhalen, neuroses en lijf.
Bedrieglijk, die ‘permanente vakantie’, maar zonder haat geen liefde, zonder pech geen geluk, zonder inspanning geen ontspanning. Het woord ‘permanent’ klinkt behalve geruststellend ook als iets onontkoombaars…
Ik ging moe en gespannen op reis, gisterochtend om half vier in het donker toen R. met zijn grote Mercedes bestelauto met aanhanger kwam voorrijden in de straat. Gelukkig is hij een goede chauffeur, die zijn zwaarbeladen combinatie over eerst stille Nederlandse, toen drukkere Belgische snelwegen stuurde. Weliswaar een prettige stille cabine en ook lieve hond Bo – tussen ons in gezeten met zijn kop beurtelings op mijn linker- en R.’s rechterbovenbeen – hield zich koest, maar ik voelde ons als in een vrachtwagen over de wegen denderen. Ergens boven Lille werd het pas echt licht. Ik had het beurtelings warm en koud door tocht en radiator. Bo verwarmde gelukkig mijn schoot. Ondanks het zeer matineuze vertrek geraakten we in Parijs in de file: noodgedwongen twee uur de oerlelijke voorsteden aanschouwen en het mij uit zeventiger jaren films en cartoons bekende kilometerslange slingerend lint van stilstaand en voortspoedend blik. Ergens begon de Derde Wereld al, een heuse bidonville pal naast de snelweg, een van houten hutten, plastic en touwtjes aan elkaar hangend ‘kamp’ voor god mag weten wat voor stadsnomaden of daklozen.
Intussen was het gaan regenen. De laatste driehonderd kilometer werd onze auto geteisterd door zulke hevige buien dat we soms niet sneller dan 65 km. per uur moesten rijden. R. zag een zwaar ongeluk gebeuren, drie of vier auto die plotseling op hun kop lagen – ik kreeg er door de snelheid bizar genoeg niets van mee. Zat wat te suffen of keek net de andere kant op. Verderop doemden zwarte en hard naar links waaiende rookwolken op, een vrachtwagen was op een parkeerplaats in de brand gevlogen. In gestage volgorde zagen we achtereenvolgens twee brandweerauto’s en een kraanwagen ons tegemoet komen. Op de file na bleek ons gelukkig onheil bespaard.
Les Rivailles is een hameau [gehucht, hamlet, vlek] van zes huizen. Bij aankomst woei het hard en wisselden zon en regen elkaar in hoog tempo af. Schots weer. [De volgende ochtend belandde ik met R. in Chez Jacques, een door een Schots paar met tienerzoon gedreven café in Marsac. R. ging er even bijpraten en we dronken een pils die onterecht blonde werd genoemd]
Knordier knutselt aan z'n eigen onderkomen: Pipowagen I.Na het lange stilzitten voelde mijn lijf kriegel en wilde bewegen. Ik hielp R. met uitladen en nam mijn intrek in de meest luxe van zijn twee Pipowagens die vooralsnog schuilging onder een enorm groen bouwzeil. Binnen bleek het gelukkig niet koud of klam en kon ik een elektrische radiator aanzetten. Voor Gewone Mensen een betaald, romantisch en speels vakantiehuisje, voor mij een nieuwe fase op mijn permanent vacation.
Terwijl R. een heerlijk avondmaal in elkaar draaide (hij ‘draait’, DJ van beroep, ook gevraagde dansmuziek op feesten en partijen), nam ik inmiddels uitgeput een uurtje rust op het prachtige donkerhouten ledikant. Ik rekende uit dat ik 16 uur – ‘bijrijden’ is ook ‘werk’ - non-stop in touw was geweest, van ’s ochtends half vier tot ’s avonds half acht.
Labrador/Stafford 'Bo' ruikt spoor van Pipowagen II.Geen wonder dat ik mij vandaag een soort zombie voel. R. is de gedrevenheid zelve, maar die heeft dan ook een half jaar naar dit moment en deze locatie uitgekeken. Kost mij moeite zijn tientallen verrichtte of geplande projecten bij hem te laten en mij niet de ‘altijd vermoeide sukkel’ te voelen, maar ik ben eenvoudig te moe. Gelukkig neemt hij mij mee op een flinke wandeling langs enkele buren en oude bekenden. Af en toe struinen we heerlijk dwars door modderige weilanden, waarbij ik helaas een ouderwetse winkelhaakscheur in mijn dure spijkerbroek oploop.
Eerst de meest nabije buren, een vriendelijk bejaard echtpaar waarvan de man Claude heet en een beetje de burgemeester van Les Rivailles speelt. Verderop een hoog huis door een echtpaar uit Somerset vijf jaar opgeknapt en bewoond, maar nu te koop staand – ‘ik mis de kleinkinderen zozeer’, zegt de vrouw en laat mij het hele huis zien. Voor Franse begrippen erg hoge kamers als betrof het zo’n oud stationsgebouw. Naar zeggen vijftig bomen rondom gekapt, niet zichtbaar op de eerste Google Streetview foto’s…. Jammer, want nu staat het huis er te onbeschermd bij, het fraaie uitzicht ten spijt.
Franse autobezitters hoeven geen Wegenbelasting te betalen...R. laat mij enkele prachtige door groen en mos woekerde autowrakken zien. Dan lopen we Marsac in en via de achterdeur het café van de Schotten. R. nodigt ze nog voor dezelfde avond te eten uit. Tja, hij is slagerszoon en gek op koken, kruiden, barbecuen, vlees en… vrouwen, ha ha.
‘s Avonds had R. Ian, z’n vrouw en zoon Graham te eten. Heerlijk eten (worstjes, groenten, gebakken aardappel, in cider ingelegde dus inmiddels flink alcoholische pruimen, wijn), maar oppervlakkig contact. Beleefd trok ik mij na de thee terug in mijn Pipowagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten