dinsdag 23 april 2013

De ezel stoot zijn hoofd niet, hij laat het soms even hangen (De Tao van Knor)

Hieronder deel 4 van een serie
(voor de eerdere afleveringen a.j.b. omlaag 'rollen')

Eindelijk een droge dag. Eerst de veertig spijlen van de veranda van m’n eigen Pipowagen losschroeven. R. kreeg ze van een Nederlandse supermarkt en als je goed kijkt, herken je er het houtwerk van de 'groenten- en fruitafdeling' in!
Dan verf afkrabben en schuren en R. helpen bij het bouwen van een veranda voor de andere Pipowagen. Hoop gesjouw met balken, waaronder een net gescoorde partij ‘betonharde’ balken. Ruiken lekker naar cacao als je er gaten in boort, maar je schrikt aanvankelijk van de harde knetterknallen door opgeperste lucht in het boorgat.
Meten is pas weten zonder vergeten, zegt Knor. Later ontdekt R. dat de voordeur van de Pipo niet open kan én hij stoot z’n hoofd bij het alsnog betreden van de wagen. Hij blijkt de veranda 15 cm. te hoog te hebben geconstrueerd… De Tao zegt: Je doet niet goed, je doet niet fout. Je doet.
die 80 kg-stenen liggen nu rond een mooie vuurplaats
Na m’n middagdutje regel ik een fiets met te zachte banden en sjees met laptop en al de heuvel omlaag naar Marsac om te laat te bedenken dat ik mijn adapter ben vergeten. In het verlaten café Chez Jacques tref ik alleen adolescent Graham aan. Behulpzaam maar zonder succes gaat hij op zoek naar een adequate fietspomp. Nog even peddel ik het saaie dorpje rond met als hoogtepunt aankomst en vertrek van het uit twee rijtuigen bestaande dieseltreintje naar Montlucon. Terug in Les Rivailles blijkt aardige buurman Claude een prachtige compressiepomp te hebben voor de fietsbanden, dus ik bedank hartelijk en complimenteer hem met de gele bloemenzee in zijn tuin.
Na de lekkere haché met groenten laat ik mij door R. meetronen op een flinke wandeling door de velden langs de dichtbegroeide bospercelen die bij de aankoop van zijn huis zaten begrepen. In een ervan staat een verroeste zaagmolen. Afgesleten, menhir-achtige rotsblokken her en der in de weilanden waardoor hond Bo kriskras voor ons uit rent, net niet door het dolle heen.
Bo kijkt de Limousiner koe uit de boom...
Net als in Nederland laat de lente in de Creuse dit jaar lang op zich wachten. Vandaag verrast het weer zowel de lente als de mens met een heuse hete zomerdag: 26 graden! In stijl onderneem ik een toeristisch uitje per fiets met flinke klimmetjes naar het mooie Bénévent l’Abbaye dat op een bergtop ligt. Ik tref hagedissen en een heuse adder op spoorbrug en dan een begraafplaats met een paar schamele houten kruisen voor hen die het in het Wilde Westen van de 20e. eeuw niet zo breed hadden.
Zo goed als niemand op of naast de weg. In Bénévent echter opeens een hoop wandelaars, pelgrims zelfs, want het is een geliefde pleisterplek op een van de twee Santiago-routes door deze streek. De meeste zijn middelbaar of bejaard, dus viel mijn oog vanzelf op een knappe Francaise in strakke spijkerbroek, maar mijn wens tot toenadering blijft steken bij de vraag of zij mij met fraaie achtergrond wilde fotograferen.
Meer plezier beleef ik aan een gesprek met een man die op het dorpsplein voor zijn winkeltje staat dat de eigenaardige naam Adosdanes draagt. Letterlijk: Oprugvand’ezels. Met een licht verontschuldigende glimlach legt Breton Yves uit dat je juist niet midden op de rug van een ezel moet zitten. Daar is die rug simpelweg niet op gebouwd. Je kunt wel doen zoals mannetjes in landen rond de Middellandse zee doen: helemaal áchterop zitten en hop hop hop, maar niks galop.
Als de man vervolgens zonder enig drama vertelt dat een onbekende bij zijn komst in de Creuse een moederezel met jong heeft vergiftigd - waarschijnlijk uit locaal-crimineel verzet tegen deze “buitenlander” – neem ik hem uit solidariteit een briefkaart en een pakje Bonbons au lait d’ânesse af. Volgens Yves staat ezelmelk van alle zoogdierenmoedermelk het dichtst bij dat van de mens.

Vendredi Fishday!


opschrift: Drunk Again
Telkenmale hij vannacht ontwaakte, kletterde, drupte of tikte de regen op Knordier’s woonwagen. Om acht uur liet hij zijn huisbaas/werkgever in diens stenen huis iets verderop per SMS weten dat hij een uurtje later acte de presence zou geven en draaide zich nog eens lekker om, want het blééf regenen.
Na het ontbijt droog genoeg om het gisteren afgezaagde lindehout op te ruimen en een groot betonnen terras ter achterzijde van het hoofdgebouw te kuisen: vegen, oud boomblad wegscheppen, resterend vuil natspuiten en onderwijl met grote bezem schrobben. Toch regen en zelfs hagel. Intussen vertelde R. hoe zijn indertijd bestelde zeven m³ vloeibaar beton een week te laat arriveerde. Terwijl hij een mélange van opgetrommelde Angelsaksische en Franse kennissen hun vijfde kop koffie inschonk kwam het bericht dat de rijdende betonmolen niet meer draaide: de vrachtwagen stond bij Limoges vast met panne.

‘s Middags hebben we eindelijk zon, maar dan rust Knordier uit schrijft. Voor het avondeten heeft R. met wat Engelse landverhuizers afgesproken in ‘Chez Jacques’, een Engelse-Schotse kroeg naast de kerk in Marsac. Jawel, in het buitenland wonen verbroedert. Knor heeft zijn laptop-met-WiFi mee en logt bij binnenkomst direct in. Het benodigde stopcontact dwingt aan een met zeil bedekt tafeltje plaats te nemen, niet wetend dat daar even later ook de twee met R. “bevriende” Engelse echtparen plaatsnemen.
Achter hem vloeit uit de tap druppelt zowel Franse blonde als 1664. Op tafel schreeuwen de Limousiner koeienletters van The Bugle hem tegemoet, een van de twee Engelstalige streekkranten (toevallig leest Knordier in zo’n ‘local sufferdje’ dat ooit Portugees-Sefardische joden dit gerecht ontwikkeld hebben. Nadat ze het rond 1550 naar Londen hadden gebracht, merkten ze tot hun afgrijzen dat de Engelsen varkensvet gingen gebruiken…). Van de menukaart spatten gebroederlijk gerechten als Schotse haggis, eiergeklutste Elzasser quiche en speciaal vanavond.... :

"
Vanavond is het Knorretjes beurt om te afgrijzen. Voor hij het weet zit hij een aflevering van Coronation Street, George & Mildred en The Adams Family tegelijk. Dat laatste slaat op het gezin dat de pub “runt”: een rossige Schot met zijn Engelse vrouw, volwassen zoon en hond Bailey - naar het drankje… R. heeft horeca ervaring en ziet met lede ogen hoe goedbedoeld maar onhandig het uit het welzijnswerk afkomstige paar het dorpscafé “runt”.

Daar komt het eerste stel binnen, de wat gesoigneerde, donkerharige E. en zijn schuchtere vrouw S.. Knor voelt zich ongemakkelijk zo achter zijn laptop gezeten en de vrouw blijft lange tijd staan mèt haar jas aan. Het laatste is niet vreemd, want het is koud in ‘Chez Jacques’: men heeft nauwelijks geld om de schoorsteen goed te laten roken. Buiten vliegen regen- en windflarden door de dorpsstraat.
Knordier mompelt verontschuldigingen over de wellicht wat ongastvrije opengeklapte laptop, waarop hij net de langverbeide e-mails uit Nederland leest. Gelukkig neemt "Sir" Edward naast hem plaats en leest voor de grap hardop een e-mail, het toetsenbord nog warm, in gebroken Nederlands voor.
Intussen draagt een grote vrouw met een ouderwetse uilenbril onder haar sliertige kapsel op elkaar gestapelde kartonnen “pizzadozen” de zaak binnen. Knordier’s rake opmerking dat de eenmaal opengeklapte dozen veel van een laptop weg hebben, verdrinkt in het geweld van zijn op de moddervette fish & chips aanvallende tafelgenoten én de alsmaar doorkletsende gepensioneerde electromonteur –nu-fervent-modelvliegtuigbouwer-en-vlieger “George” (pardon:) Richard).
De dames doen er voornamelijk het zwijgen toe. Edward blijkt na afloop van dit wonderlijke diner in Knordier’s ogen de enige Mensch te zijn van de vier echtelieden. Een ziekte (van Crohn) dwingt hem echter uiterst langzaam te eten waardoor zijn gespreksstof zich tot het uiterste beperkt.
N.B. nu volgende link kopiëren, in je browser plakken en hoofd linksom kantelen voor een filmpje!
http://www.youtube.com/watch?feature=player_detailpage&v=r2vaEFgqufk
Knor filmt en wordt net niet geraakt door landend modelvliegtuigje Richard
De autistische sfeer wordt verhoogd door drie andere Engelsen die aan een belendend tafeltje geboeid op een moderne notebook met een glanzend beeldscherm een aflevering van Coronation Street bekijken. Van onderling contact tussen de verscheidene groepjes Britten is geen sprake. Af en toe loopt een Franse dorpeling binnen die – wellicht zijn Zuideuropese karakter getrouw – na een wijntje of pastis weer vertrekt.
Intussen is het het geronk van een buiten, in het steegje achter de pub, ronkende generator tot het licht benevelde brein van Knor doorgedrongen: de mobiele Fish & Chips kraam! Nieuwsgierig loopt hij het café uit en treft naast de vrouw met de uilenbril een man in een vettige witte apothekersjas en stropdas. Als hij toestemming vraagt een foto van de kraam te maken slaakt de vrouw een net iets te opgetogen kreet “Oh really! Mé?”.
Terug in de pub ziet hij barvrouw Fee weer verdiept in Facebook, merkt hij dat zoon Graham zich in de rekening vergist en mag hond Bo tot zijn blijdschap een portie vis uit een door struikelende Uilenbril op de grond gekwakte doos oplikken…

zaterdag 20 april 2013

La balade de gens alcoholeux

11 april. Regenachtig, zacht, winderig weer. Meterdikke linde geknot door mij als een ooievaar bovenop de knoet te nestelen. Kniebeschermers in werkbroek kwamen goed van pas. Sommige takken zo dik als boompjes. Klus nam twee uur. R. hakselde machinaal een deel van de dunne takken tot zaagsel voor perken en perkjes. De sfeer was goed, ik in mijn element (zagen! klauteren!) en niet meer zo moe als de dag tevoren.

Dit is geen knotwilg, maar een knotlinde
De kleine hakselmachine haperde nogal of stokte door oververhitting. Toen hij wel erg abrupt stopte, bleek R. per ongeluk samen met een takje het snoer te hebben doorgeknipt… ‘Buurman & Buurman’ moment, we moesten lachen, van schrik bij hem geen sprake. Over buurmannen gesproken, Engelsman met huis verderop kwam langs voor een praatje dat uitliep tot een uur. Aardige man die modelvliegtuigbouw- en vliegen als fervente hobby heeft. Ik genoot van zijn Engelse humor. R. noemt hem en zijn vrouw ook wel George and Mildred, maar dat mag ik niet hardop zeggen.

De vrouw van de modelvliegtuigpiloot
’s Avonds nog meer Engelsen en humor in de kroeg. Na het heerlijke middagmaal (bruine bonen, spek, soep) viel ik rozig in m’n bed voor de siësta. Na de supermarkt (flesje Eau de vie, Guinness, chips, chocola) in Bénévent-L’Abbaye was het alsof ik een Engelse dorpspub belandde. Direct leuk contact met vrolijke ‘hittepetit’ (Hollands, niet Frans uitgesproken, s.v.p.) Sharon (60) wier man een brouwerij heeft (ca. 6 bieren) met de naam ‘Brasserie 23’, naar het departementsgetal van de Creuse. Aan de toog stond een Engelse stamgast en alcoholkenner opgesteld, met wie het gezellig kletsen was. Aan andere kant van de toog licht beschonken Franse dorpelingen, waaronder rentenier/racist monsieur X die zijn voormalige hotel aan de overkant vd straat heeft volgestouwd met elpees, singeltjes, jukeboxen en PacMan-spelletjes…

De man van de barkeepster brouwt het prima Bières23 bier in Fursac
Terug wilde R. nog even langs de Engelse kroeg in Marsac. Aan de toog stond dezelfde alcoholkenner die ons blijkbaar was voorgegaan op deze route. Verder dooie boel: zoon achter de tap, aan social media verslingerde moeder op de sofa met laptop op schoot. Een half uur voelde ik mij het jongetje dat met ouder op visite zich noodgedwongen moet vermaken met een boekje in een hoekje.

EERSTE DAG OP ‘WWW.LABALADE.NL’ IN DE FRANSE CREUSE IN DE FRANSE LIMOUSIN (CA. 350 KM. TEN Z. VAN PARIJS)


Woensdag 10 april 2013

Ratelen. Tikken. Buiten tikt de regen voor de zoveelste keer op het dak van de Pipowagen waar R. mij heeft ondergebracht. Binnen tikt het toetsenbord van m'n laptop. Permanent Vacation, debuutfilm van Jim Jarmusch die ik rond mijn 25e. in De Melkweg zag. Alleen, ik weet het nog. Jongeman hangt sad but beautiful in New York rond. Doelloos? Af en toe vrijt hij met z’n vriendin, dan loopt hij over straat, dan speelt hij wat op z’n saxofoon…. Moet er regelmatig aan denken als ik mijn veelkleurige lot zou willen benoemen: scholier, student, baanloze, reiziger, vrijwilliger, schrijver… altijd zoekende, op reis, ongebonden… “slechts” in de weg gezeten door mijn eigen verhalen, neuroses en lijf.
Bedrieglijk, die ‘permanente vakantie’, maar zonder haat geen liefde, zonder pech geen geluk, zonder inspanning geen ontspanning. Het woord ‘permanent’ klinkt behalve geruststellend ook als iets onontkoombaars…

Ik ging moe en gespannen op reis, gisterochtend om half vier in het donker toen R. met zijn grote Mercedes bestelauto met aanhanger kwam voorrijden in de straat. Gelukkig is hij een goede chauffeur, die zijn zwaarbeladen combinatie over eerst stille Nederlandse, toen drukkere Belgische snelwegen stuurde. Weliswaar een prettige stille cabine en ook lieve hond Bo – tussen ons in gezeten met zijn kop beurtelings op mijn linker- en R.’s rechterbovenbeen – hield zich koest, maar ik voelde ons als in een vrachtwagen over de wegen denderen. Ergens boven Lille werd het pas echt licht. Ik had het beurtelings warm en koud door tocht en radiator. Bo verwarmde gelukkig mijn schoot. Ondanks het zeer matineuze vertrek geraakten we in Parijs in de file: noodgedwongen twee uur de oerlelijke voorsteden aanschouwen en het mij uit zeventiger jaren films en cartoons bekende kilometerslange slingerend lint van stilstaand en voortspoedend blik. Ergens begon de Derde Wereld al, een heuse bidonville pal naast de snelweg, een van houten hutten, plastic en touwtjes aan elkaar hangend ‘kamp’ voor god mag weten wat voor stadsnomaden of daklozen.
Intussen was het gaan regenen. De laatste driehonderd kilometer werd onze auto geteisterd door zulke hevige buien dat we soms niet sneller dan 65 km. per uur moesten rijden. R. zag een zwaar ongeluk gebeuren, drie of vier auto die plotseling op hun kop lagen – ik kreeg er door de snelheid bizar genoeg niets van mee. Zat wat te suffen of keek net de andere kant op. Verderop doemden zwarte en hard naar links waaiende rookwolken op, een vrachtwagen was op een parkeerplaats in de brand gevlogen. In gestage volgorde zagen we achtereenvolgens twee brandweerauto’s en een kraanwagen ons tegemoet komen. Op de file na bleek ons gelukkig onheil bespaard.
Les Rivailles is een hameau [gehucht, hamlet, vlek] van zes huizen. Bij aankomst woei het hard en wisselden zon en regen elkaar in hoog tempo af. Schots weer. [De volgende ochtend belandde ik met R. in Chez Jacques, een door een Schots paar met tienerzoon gedreven café in Marsac. R. ging er even bijpraten en we dronken een pils die onterecht blonde werd genoemd]

Knordier knutselt aan z'n eigen onderkomen: Pipowagen I.
Na het lange stilzitten voelde mijn lijf kriegel en wilde bewegen. Ik hielp R. met uitladen en nam mijn intrek in de meest luxe van zijn twee Pipowagens die vooralsnog schuilging onder een enorm groen bouwzeil. Binnen bleek het gelukkig niet koud of klam en kon ik een elektrische radiator aanzetten. Voor Gewone Mensen een betaald, romantisch en speels vakantiehuisje, voor mij een nieuwe fase op mijn permanent vacation.
Terwijl R. een heerlijk avondmaal in elkaar draaide (hij ‘draait’, DJ van beroep, ook gevraagde dansmuziek op feesten en partijen), nam ik inmiddels uitgeput een uurtje rust op het prachtige donkerhouten ledikant. Ik rekende uit dat ik 16 uur – ‘bijrijden’ is ook ‘werk’ - non-stop in touw was geweest, van ’s ochtends half vier tot ’s avonds half acht.

Labrador/Stafford 'Bo' ruikt spoor van Pipowagen II.
Geen wonder dat ik mij vandaag een soort zombie voel. R. is de gedrevenheid zelve, maar die heeft dan ook een half jaar naar dit moment en deze locatie uitgekeken. Kost mij moeite zijn tientallen verrichtte of geplande projecten bij hem te laten en mij niet de ‘altijd vermoeide sukkel’ te voelen, maar ik ben eenvoudig te moe. Gelukkig neemt hij mij mee op een flinke wandeling langs enkele buren en oude bekenden. Af en toe struinen we heerlijk dwars door modderige weilanden, waarbij ik helaas een ouderwetse winkelhaakscheur in mijn dure spijkerbroek oploop.
Eerst de meest nabije buren, een vriendelijk bejaard echtpaar waarvan de man Claude heet en een beetje de burgemeester van Les Rivailles speelt. Verderop een hoog huis door een echtpaar uit Somerset vijf jaar opgeknapt en bewoond, maar nu te koop staand – ‘ik mis de kleinkinderen zozeer’, zegt de vrouw en laat mij het hele huis zien. Voor Franse begrippen erg hoge kamers als betrof het zo’n oud stationsgebouw. Naar zeggen vijftig bomen rondom gekapt, niet zichtbaar op de eerste Google Streetview foto’s…. Jammer, want nu staat het huis er te onbeschermd bij, het fraaie uitzicht ten spijt.

Franse autobezitters hoeven geen Wegenbelasting te betalen...
R. laat mij enkele prachtige door groen en mos woekerde autowrakken zien. Dan lopen we Marsac in en via de achterdeur het café van de Schotten. R. nodigt ze nog voor dezelfde avond te eten uit. Tja, hij is slagerszoon en gek op koken, kruiden, barbecuen, vlees en… vrouwen, ha ha.
‘s Avonds had R. Ian, z’n vrouw en zoon Graham te eten. Heerlijk eten (worstjes, groenten, gebakken aardappel, in cider ingelegde dus inmiddels flink alcoholische pruimen, wijn), maar oppervlakkig contact. Beleefd trok ik mij na de thee terug in mijn Pipowagen.